Printpapier

Elke printer heeft zijn eigen soort printpapier. Hou dus rekening met welke printer u in uw kantoor gebruikt. En pas uw keuze van papier aan. Alleen dan zal wat u afprint er perfect uitzien.

De tweede stap: kiezen hoe dik uw printpapier moet zijn. En hoe zwaar.

De papierdikte geeft aan wat de vezeldichtheid is van de pulp van het papier. Een andere relevante term is opaciteit: hoe weinig licht laat een materiaal door?

Hoe dunner het papier, hoe groter de kans dat uw afdrukken op de achterkant doorschijnen. Of dat het papier buigt en de kleuren er tijdens het printen niet netjes op verschijnen. Dik papier geeft dus meestal een beter resultaat. Maar dun papier is vaak een stuk goedkoper.

Als we het hebben over papiergewicht, spreken we over ‘grammage’. Hoeveel weegt een vierkante meter van het papier (g/m²)?

Onthoud: niet elk gramgewicht past zomaar bij elke printer. Kijk altijd na welk papier voor uw printer wordt aanbevolen. 

Enkele algemene richtlijnen:

• Hebt u een inkjetprinter? Dan is zwaarder papier beter. Daarmee verkleint u de kans dat natte inkt op de achterkant doorschijnt.
• Hebt u een laserprinter? En hebt u gewoon papier nodig voor alledaags intern gebruik? Dan hoeft u geen rekening te houden met papiergewicht.

De door het Deutsches Institut für Normung (DIN) gedefinieerde formaten zijn voor de meeste mensen een begrip. De formaten A-D zijn verkrijgbaar in 11 verschillende maten en genummerd van 0 tot 10. A4 is het formaat A in maat 4.

Haalt u het papier uit de verpakking? Buig het dan eerst een beetje voor u het in de printer steekt. Zo kleven de afzonderlijke vellen minder aan elkaar, grijpt de printer het papier beter vast en voorkomt u papierstoringen. Waarom de vellen eigenlijk aan elkaar kleven? Dat ligt aan het transport- en verpakkingsproces. Om zoveel mogelijk papier in een pallet te krijgen, wordt de lucht tussen de afzonderlijke vellen eruit geperst.

Onthoud ook dat printerpapier soms maar één afdrukbare kant. heeft. Als dat zo is, geeft de verpakking aan hoe u het papier op de juiste manier in de printer plaatst. Volg die instructies: zo verkleint u de kans dat het papier vastloopt.

Maakt u een fout stijdens het printen of kopiëren? En bevat de misdruk gevoelige informatie? Versnipper hem dan met een papiervernietiger. Zo ben je ook zeker dat je voldoet aan de AVG- en GDPR-wetgeving.

Bewaart u uw papier ergens voor u het in de printer steekt? Dan is het belangrijk rekening te houden met de luchtvochtigheid van de ruimte. Dat komt omdat papier hygroscopisch is, wat wil zeggen dat het vocht kan afgeven én absorberen. 

Is de luchtvochtigheid te hoog? Dan kan uw papier krullen, en absorbeert het de inkt niet goed. Is de luchtvochtigheid te laag? Dan geeft dat een statische lading aan het papier, dat meer aan elkaar kleeft en sneller vastloopt in de printer.

Volg deze richtlijnen:

• Bewaar uw papier in een ruimte met een temperatuur van ongeveer 20°C en een luchtvochtigheid van ongeveer 50 procent.
  
• Stop papier dat u niet nodig hebt, terug in de verpakking.
• Bewaar papier altijd liggend, nooit staand.
• Haalt u papier uit een nieuwe verpakking? Laat het dan eerst een paar uur in de kamer staan. Zo past het zich aan de kamertemperatuur en -luchtvochtigheid aan.
  
  

Zodra het papier in de printer zit, hoeft u geen rekening te houden met luchtvochtigheid. Steek het er wel op de juiste manier in – volg de instructies op de verpakking – en zorg ervoor dat het mooi plat blijft.

Verklein met deze tips de kans dat uw kopieerpapier vastloopt in de printer:

• Let erop dat het papier niet te droog of te vochtig is, bijvoorbeeld omdat u het bewaarde in een ruimte met een slechte luchtvochtigheid.
  
• Bewaar papier liggend en niet staand. Anders buigt het.
• Buig papier dat u in de printer steekt, eerst een beetje. Zo vermijdt u dat de afzonderlijke vellen aan elkaar plakken.
  
• Controleer uw papier op gebogen hoeken of randen en haal die vellen uit het pak.